08/07
Voorbeschouwing EKU23 vrouwen: wat zijn Belgen waard na recordeditie in 2019?
Zita Goossens
Foto: Quinten Lafort
Twee jaar na het grandioze success van de Belgische delegatie op het EK voor beloften in het Zweedse Gävle trekken de beste landgenoten onder 23 jaar naar Tallinn. De hoofdstad van Estland doet dienst als vervanger van het Noorse Bergen. Eind mei maakte de lokale organisatie in Noorwegen namelijk bekend dat het onmogelijk was om het kampioenschap te laten plaatsvinden gezien de geldende coronamaatregelen. Gelukkig kwam European Athletics met een simpele oplossing: twee weken jeugd-EK’s in Tallinn. Bij de vrouwen maakt ons land kans op drie medailles. In totaal komen zes dames en twee teams in actie.
Zita Goossens/DEIN mag de spits afbijten voor het Belgische team op het EK. Goossens scherpte haar PR in het hoogspringen de afgelopen maand met maar liefst zes centimeter aan en behoort als vierde perfomer op de inschrijvingslijst tot één van de mogelijke medaillekandidaten. De Belgische kampioene mag in de A-groep aan de bak, waarin topfavoriete Yaroslava Mahuchikh ook in actie komt. Mahuchikh is met 2m03 veruit de beste hoogspringster in 2021 wereldwijd én de regerende vice-wereldkampioene. Voor rechtreekse kwalificatie is 1m89 nodig, al lijkt dat een zware eis te zijn. Een sprong over 1m86 moet in principe volstaan.
Ook Rani Rosius/AVT is op papier een medaillekandidate. De derde perfomer aller tijden op de 100m bezit een gedeelde derde plaats op de inschrijvingslijst. Daardoor mag de Limburgse een finaleplaats ambiëren op haar allereerste individuele kampioenschap in openlucht. Mits een PR in die finale zit er muziek in haar trip naar Tallinn. De Britse Kristal Awuah is met een PR van 11”16 de uitgesproken favoriete. Daarnaast maakt Rosius ook deel uit van het kansrijke team op de 4x100m, waarin ze de steun krijgt van vaste waarden Justine Goossens/RCG, Rani Vincke/HAC en Lucie Ferauge/CABW. Dat kwartet is momenteel in het bezit van de snelste Europese jaarprestatie bij de beloften. Chloe Chavepeyer en Nora Thiry/RFCL zijn in principe reserves van dienst, maar kunnen dus ingezet worden indien nodig in de reeksen op zondagochtend én mogelijk de finale op zondagavond.
Op de lage horden wordt het uitkijken naar een duo met Eline Claeys/ATLA en Nina Hespel/DCLA. Claeys moet op papier zeker een ticket naar de halve finales kunnen boeken indien ze voor het eerst dit seizoen onder 58 seconden kan duiken. Voor de finale lijkt een PR nodig, aangezien een tiental vrouwen een snellere tijd achter hun naam hebben staan. Voor Hespel komt dit EK er eerder onverwacht, aangezien ze slechts één wedstrijd op de lage horden afwerkte. Hespel kan dus van de gelegenheid gebruik maken om de nodige ervaring op te doen.
Vrijdagavond staat de 10.000m gepland. Twee landgenotes nemen voor het eerst deel aan een internationaal kampioenschap. Zowel Juliette Thomas/DAMP, als Mélanie Bovy/WS maken normaliter geen kans op een dichte ereplaats. Bij hun debuut kunnen beide dames wel op zoek naar een verbetering van hun PR, al wordt dat geen sinecure in de warme, maar vooral vochtige omstandigheden. De Nederlandse Jasmijn Lau is de topfavoriete. Twee jaar geleden was onze noorderbuur al goed voor brons bij de beloften. Ze is de enige atlete op de inschrijvingslijst die al onder 33 minuten dook op de 25 rondjes op de piste.
Naast het aflossingsteam op de 4x100m is er ook een ploeg aanwezig op de 4x400m. Dat team doet een beroep op Claeys, Hespel, Ferauge, Helena Ponette/HCO en Fiebe Tengrootenhuysen/ACHL. Bij gebrek aan ervaring wordt het afwachten wat mogelijk is in de reeksen op zondagochtend. Later die dag staat de finale gepland. Claeys is gezien haar PR van 53”29 de sterkste schakel binnen het team.