11/09
Wat kan de grote delegatie Belgen klaarspelen op het WK in Tokio?

De 20-jarige Merel is de jongste, maar daarom zeker niet de minst ervaren Belg in Tokio.
Foto: Ward Callens
Spurt
Als we opbouwen in afstand, komen we eerst uit bij Rani Rosius/AVT. De 100m-specialiste kende een seizoen met kopzorgen. Haar achillespees had regelmatig het laatste woord in haar trainingen waardoor Rosius met een seizoensbeste van 11”27 het WK ingaat. In theorie wordt het met deze chrono moeilijk om een ronde door te komen, al heeft ze vaker bewezen op kampioenschappen te pieken. Imke Vervaet/RCG is de enige vertegenwoordigster op de 200m. De 32-jarige atlete is beter dan ooit en lijkt met een PR van 22”63 zeker een kandidaat voor de halve finales, iets wat haar in het verleden nog niet lukte op een WK.
Alexander Doom/AVR en Daniel Segers/RESC nemen de baanronde voor hun rekening. Twee jaar geleden haalde Doom nog de halve finales door voor het eerst in zijn carrière net onder de 45 seconden te duiken. Wellicht zal er dit keer een snellere chrono nodig zijn, mogelijk in de buurt van zijn seizoensbeste van 44”66. WK-debutant Segers was dit seizoen al een fractie sneller dan Doom en mag eveneens dromen van een extra ronde.
Afstandsnummers
Eliott Crestan/SMAC en Pieter Sisk/DCLA mogen tweemaal ronddraaien in het Japan National Stadium. Veertien atleten doken dit jaar al onder de 1’43 wat wijst op een ongezien hoog niveau. Crestan slaagde daar in het verleden ook al in, maar nog niet dit jaar. Hij staat dus voor een zware klus wil hij de finale eindstrijd meemaken. Sisk, die een seizoensbeste van 1’44”09 heeft, zal bovendien van start gaan met al minstens één extra koers in de benen. Hij neemt er de 1500m bij die eerder op het programma staat en waar hij met zijn seizoensbeste net in de eerste helft van het deelnemersveld postvat. Ruben Verheyden/EA heeft met zijn BR van 3’30”99 de beste papieren in handen om het ver te schoppen op de 1500m. Jochem Vermeulen/AVLL kan hopelijk tonen dat hij maanden van blessureleed achter zich heeft gelaten.
Veerle Dejaeghere was in 2005 de laatste Belgische vrouw die op een WK de 5000m mocht afwerken. Twintig jaar later plaatsten meteen twee dames zich op dit nummer. Elise Vanderelst/CABW zal zich haar overstap van de 1500m naar het langere werk voorlopig dus allerminst beklagen en mag durven mikken op een eerste WK-finale. Belgisch recordhoudster Jana Van Lent/RESC doet met een zestiende plaats op de startlijst – en vierde Europese – nog enkele plaatsen beter. Eén ding is zeker: Van Lent zal minimaal één WK-finale afwerken want ze neemt op de eerste WK-dag ook de 10.000m voor haar rekening waar het meteen om de knikkers gaat. Op de langste afstand valt ze als tweede Europese net uit de eerste helft.
Isaac Kimeli/OEH en John Heymans/RESC zijn de laatste jaren vaste waarden op de 5000m en zullen net als tijdens de Olympische Spelen in Parijs opnieuw samen willen doorstoten naar de finale. In vergelijking met Kimeli, die dit seizoen vertrouwen kon tanken met een Diamond League-overwinning, verging het Heymans door een blessure iets minder rooskleurig. Koen Naert/RESC neemt voor het eerst deel aan een WK op de marathon. In de warme condities zal zijn eindtijd volledig ondergeschikt zijn aan een mooie notering. Als negentiende op de startlijst is alles richting die top tien bijzonder knap.
Hindernissen
Op de hoge horden is het aan Yanla Ndjip-Nyemeck/RESC, Elie Bacari/DCLA en Michael Obasuyi/OEH. Voor alle drie wordt het hun eerste WK in openlucht. Obasuyi gaf zelf al meermaals aan dat hij in de finale wil staan. Daarvoor zal hij wellicht zijn BR van 13”19 moeten aanscherpen. Bacari en Ndjip-Nyemeck zullen op hun waarde geklopt worden als ze er uitgaan in de halve finales.
400m hordenspecialiste Paulien Couckuyt/VAC komt met twee doelen naar Tokio: het Belgische record afsnoepen én doen wat haar tijdens de Spelen in Tokio net niet lukte, namelijk de finale halen. Het vuur brandt duidelijk en dan is er veel mogelijk. Naomi Van den Broeck/CABW zal echter vastberaden zijn om haar record te verdedigen. Zij droomt dan weer van de sub 54 seconden. Als dat lukt, dan zou die finale binnen kunnen zijn.
Op de 3000m steeple zal Tim Van de Velde/DUFF revanche willen nemen voor de pech die hij de voorbije jaren op kampioenschappen kende. Als nummer 31 op de startlijst kan hij, mits een snel wedstrijdverloop, proberen zijn kersvers PR aan te scherpen.
Kampnummers
Naert is de oudste Belg op het WK, hoogspringster Merel Maes/VAC is met haar twintig lentes de jongste. Toch wordt het al haar tweede WK en is het gezien haar PR van 1m97 niet ondenkbaar dat ze al op deze leeftijd de finale haalt. Thomas Carmoy/CABW strandde zowel in 2022 als in 2023 in de kwalificaties van het hoogspringen. Die statistiek zal hij in Tokio maar al te graag doorbreken.
Voor Elien Vekemans/DCLA kan haar seizoen dat bulkte van de Belgische recordverbeteringen in het polsstokspringen maar moeilijk nog misgaan. Een eerste WK-finale zou dan ook de kers op de taart betekenen en is op papier niet ondenkbaar gezien haar twaalfde plaats op de startlijst. Ben Broeders/DCLA, zevende op het laatste WK, zal weinig steken mogen laten vallen om een vierde WK-finale op zijn palmares te mogen schrijven. In het hinkstapspringen mag Ilona Masson/FCH haar debuut op het internationale toneel maken. Een PR springen en vooral ervaring opdoen moet haar doel zijn.
Voor het eerst in heel lange tijd zal Nafi Thiam/RFCL niet als favoriete van start gaan op de zevenkamp. Die rol is ditmaal weggelegd voor de Amerikaanse Anna Hall. Kan Thiam vanuit de underdogpositie, een rol die ze het liefst inneemt, haar derde WK-goud ophalen? Aangezien zij nog geen volledige zevenkamp afwerkte in 2025 wordt het koffiedik kijken. Jente Hauttekeete/KAAG heeft ook al WK-eremetaal in zijn kast liggen, maar weliswaar niet van het senioreskampioenschap. Op zijn eerste WK outdoor in deze leeftijdscategorie lijkt dat nog niet aan de orde voor de tienkamper. Hij kan wel dichter proberen sluipen bij het BR van Hans Van Alphen dat op 8.519 punten staat.
Aflossingen
Tenslotte zal België zijn status van aflossingsland opnieuw proberen waarmaken. Zoals altijd wordt daarbij vooral gekeken naar de Belgian Tornados. Ook zonder de Borlée-twins behoren zij bij de medaillekandidaten. De Belgian Cheetahs zijn stilaan een vaste waarde in de grote finales en hebben in de breedte stappen vooruitgezet. Een medaille wordt niet vanzelfsprekend, maar alles kan op de aflossingen. Dat geldt zeker ook voor de mixed relays waar weliswaar veel afhangt van wie er opgesteld wordt. In de sterkste formatie zal het kwartet niet ver van de medailles eindigen. Op de 4x100m spelen de stokwissels altijd een groot aandeel in het resultaat. De Belgian Rockets staan er met een negende plaats op papier beter voor dan de Belgian Falcons (16de) maar tijden zeggen in deze discipline niet alles.
Bekijk hier de kampioenschapspagina met de info van de Belgen.
Bekijk het palmares van de Belgen op alle voorbije WK's.