30/09

Door de muur met Dieter Kersten: “Draai na maanden van miserie weer 120km per week”

kersten-dieter-2021-bkx-brussel-belga

Dieter Kersten.

Hoe trainen onze beste atleten? En hoe vaak trainen ze? Welke training doen ze graag? De antwoorden op dat soort vragen vind je in onze reeks ‘Door de muur’. Vandaag aan het woord: marathonloper en olympiër Dieter Kersten.

Dieter, hoe gaan de trainingen na de stressfractuur aan je sacrum begin dit jaar?

“Ik mag niet klagen. Het gaat de goede kant op na maanden van miserie. Zes à zeven weken na mijn stressfractuur aan het rechtersacrum in januari mocht ik rustig weer opbouwen, maar na vijf weken bleek er plots een barst in mijn linkersacrum te zitten. Tot op de dag van vandaag weet geen enkele dokter hoe die barst er gekomen is, maar goed, half mei mocht ik eindelijk weer beginnen opbouwen. Momenteel zit ik bijna weer aan mijn standaardweken en draai ik gemiddeld 120 kilometer per week. Zware intervaltrainingen zijn er nog niet bij. Ik voel dat ik het conditioneel nog moeilijk heb en nog wat tijd ga nodig hebben. Gelukkig kan ik weer zonder zorgen van mijn trainingen genieten.”  

Zit er een vaste structuur in jouw trainingsweken?

“Tot een paar weken geleden was er een heel vast patroon: dinsdag en vrijdag kracht, woensdag tempo’s en zondag een tweede intervaltraining, met wat snelheid of opnieuw tempo’s. Op alle andere dagen een duurloop. Sinds kort probeer ik een nieuw ritme uit met regelmatig drie intervalsessies per week en iets minder kilometers. Vorige week deed ik bijvoorbeeld dinsdag 3x5.000m aan 1.5 mmol, vrijdag 8x1.000m richting 3’00/km en zondag de bekende Poids Moriau met 200m snel en 1.000m traag. Het is nog wat afwachten hoe mijn lichaam reageert op die drie prikkels per week.”

Heb je een vaste rustdag?

“Ik rust niet elke week, maar wel vaak. Twee dagen voor een wedstrijd rust ik altijd, vandaag dus ook, want ik loop zondag een 10 kilometer in Utrecht. Twee weken geleden liep ik 30’35 en daarna liepen de trainingen een stuk vlotter, dus ik hoop zondag een pak sneller te lopen.”

Hoeveel kilometer draai je in aanloop naar een marathon?

“Voor mijn eerste marathon in Enschede zijn we maximaal tot 168 kilometer gegaan. Voor Tokio deed ik er 178, maar dat was op hoogte, dus op zeeniveau mag je daar wel 190 kilometer voor rekenen.”

Waar train jij graag?

“Marathontrainingen doe ik liefst langs het kanaal, waar het vlak is en er makkelijk iemand kan meerijden op de fiets. Gewone tempotjes doe ik graag op De Kevie in Tongeren, een mooi natuurpark waar het zalig rustig is tussen de bomen. Duurloopjes doe ik gewoon op beton bij mij thuis. Ik kan ofwel richting Borgloon, constant op en af, ofwel richting Tongeren centrum, waar het vlak is. Meestal kies ik voor het uitdagende parcours.”

Heb je een favoriete stagelocatie?

“Sankt Moritz is prachtig. Elk jaar opnieuw verschiet ik ervan hoe mooi het daar is. Je hebt wel maar een beperkt aantal paden, dus je loopt meestal dezelfde rondjes. Kenia is mij vorig jaar ook heel goed meegevallen, dus heb ik gisteren mijn vluchten geboekt voor een stage in Kenia van 13 december tot 13 januari. Als ik terugkom, wil ik honderd procent zijn en dan kan ik hopelijk een goeie voorjaarsmarathon afwerken. Als je ziet hoeveel Belgen zich op de marathon richten, zal het hard moeten gaan voor Parijs. Eigenlijk hoop ik in november al goed te zijn in Roeselare, maar het is lastig in te schatten hoe haalbaar dat is.”

Welke training doe je het liefst?

“Als je in vorm bent, doe je alles graag, maar de laatste maanden liep alles moeizaam. Eigenlijk vind ik lange tempoblokken best leuk, terwijl anderen dat saai vinden. Daar voel je of de vorm goed is. Groepstrainingen op zondag zijn ook altijd leuk, want andere dagen train ik altijd alleen.”

Is er ook een training die je niet graag doet?

“Bij Tim (Moriau, red.) niet. Bij Karel (Lismont, red.) deden we soms ins & outs met 100m snel en 100m traag. Die trainingen leverden veel op, maar ik deed het echt niet graag omdat het te pijnlijk was. Als ik die training op de planning zag staan, kreeg ik al buikpijn. Het voelde als kapotmakerij en kon mij compleet naar de vaantjes helpen.”