07/06
Hoogspringer Jef Vermeiren sprong recent 2m26: "Hopelijk vertrokken voor een mooi seizoen"

Jef Vermeiren in actie in de First League op de interclub.
Foto: Johnny De Ceulaerde
Een nieuw outdoor-PR en een derde prestatie aller tijden in Weinheim. Wat een fantastische start van het zomerseizoen. Had je die prestatie zien aankomen?
“Eigenlijk niet echt. Op het einde van het indoorseizoen sukkelde ik met een vervelende blessure. Mijn hiel was toen ontstoken, waardoor ik er moeilijk op kon steunen. Tegen beter weten in heb ik, in de hoop me nog te kwalificeren voor het EK indoor in Apeldoorn, op die manier nog een paar wedstrijden afgewerkt. Daarna heeft het tot half april geduurd voordat ik terug vrijuit kon trainen. Ik startte het outdoorseizoen dan ook met de nodige twijfels. Toch ging het meteen behoorlijk goed op de interclub. Ik liet twee goeie pogingen noteren op 2m25, en dat was toch veelbelovend – zeker omdat ik toen al een hinkstapcompetitie in de benen had.”
Je zorgt wel vaker voor een knalprestatie vroeg in het seizoen. Heb je daar een verklaring voor?
“Ik weet niet goed hoe dat komt, maar het klopt wel. Mijn persoonlijk record indoor van 2m27 sprong ik ook heel vroeg in het seizoen, ergens eind december 2022, en mijn vorige outdoorrecord van 2m24 liet ik op de 1 mei-meeting in Herentals optekenen. Het doet vooral deugd om weer eens zo hoog te springen. Het was toch alweer een tijdje geleden, en ik hoop dat ik vertrokken ben voor een mooi seizoen.”
Heel wat atleten presteren beter als ze op grote meetings staan, met veel concurrentie. Speelt dat bij jou ook een rol?
“Niet echt. Als ik erop terugkijk, dan presteer ik vaak het best op kleinere meetings. Het is natuurlijk een stuk leuker om op grotere meetings te springen. Dan ben je niet alleen aan het springen, en door de concurrentie word je ook in de competitie gezogen. In Weinheim was er de goeie tegenstand van Duitser Przybylko, die 2m23 sprong. Dat maakte het heel aangenaam.”
Wat staat er voor jou verder nog op het programma?
“Op 10 juni neem ik deel aan een meeting in het Tsjechische Kladno. Daarna is het allemaal nog wat onzeker. Ik hoop geselecteerd te worden voor de Team Championships, maar dat is nog afwachten. Daarna volgt allicht nog een trainingsperiode en in augustus is er natuurlijk het nationaal kampioenschap.”
Droom je niet stiekem van het WK in Tokio?
“De Belgische atletiekbond heeft de limieten wat bijgesteld, en een plaats bij de beste 36 op de World Ranking zou recht geven op kwalificatie. Ik denk dat ik momenteel ergens rond die positie sta op de ranking. We zien wel wat het wordt. Als ik een aantal goeie wedstrijden spring, dan kan het lukken.”
Je was er in het verleden natuurlijk al een aantal keer heel dichtbij.
“Dat klopt. Voor het WK in Boedapest kwam ik één plaatsje te kort, en voor het EK in Rome en het EK indoor in Apeldoorn haalde ik de internationale limiet, maar mocht ik toch niet mee. Het is een beetje frustrerend, maar het hoort bij de sport. Het zou wel leuk zijn om er ooit toch eens bij te zijn. Het is een doel dat ik al langere tijd nastreef.”
Heb je enig idee waar je limieten als hoogspringer liggen?
“Da’s een moeilijke vraag. Vroeger dacht ik dat mijn limiet op 2m20 lag, maar eind 2022 heb ik mezelf met 2m27 dan plots heel hard overtroffen. Het is moeilijk te voorspellen. We zullen zien hoe ik de komende jaren blijf evolueren, en het is natuurlijk heel belangrijk om blessurevrij te blijven. De laatste twee jaar heb ik continu gesukkeld met mijn knieën. Gelukkig is dat nu volledig onder controle, maar het blijft natuurlijk uitkijken voor andere blessures.”
Je combineert het hoogspringen natuurlijk ook met een voltijdse job. Hoe moeilijk is dat?
“Da’s zeker niet evident. Ik werk op zelfstandige basis als aardbeienteler, en da’s fysiek wel behoorlijk zwaar werk. Ik kan natuurlijk wel zelf mijn werkuren kiezen en mijn verlof vrij inplannen, maar ideaal is het niet. Na een hele dag werken lukken de krachttrainingen en zo nog behoorlijk goed, maar de technische hoogspringtrainingen zijn vaak een regelrechte ramp. Dat kan mijn coach bevestigen. Om dergelijke trainingen te doen, moet je behoorlijk fris zijn om er technisch ook iets uit te halen, en da’s bij mij vaak een probleem. Als ik een week op trainingsstage ga, dan ben ik beter uitgerust en fysiek frisser dan bijvoorbeeld na een week gewoon werken. Eigenlijk zou dat omgekeerd moeten zijn.”
Heb je nooit met het idee gespeeld om voluit voor een atletiekcarrière te gaan?
“Tijdens het laatste jaar van mijn studies leefde ik een beetje als een profatleet. Ik moest enkel nog mijn stage doen en mijn eindwerk afwerken. Da’s ook het jaar waarin ik 2m27 en 2m24 heb gesprongen. Diezelfde zomer ben ik ook beginnen sukkelen met de knieën, en ben ik niet verder geëvolueerd. Aangezien ik op geen enkele vergoeding kon rekenen, heb ik dan de keuze gemaakt om in het bedrijf van mijn ouders te stappen en voltijds te gaan werken. Eigenlijk is het wel goed dat ik naast het hoogspringen nog iets anders aan mijn hoofd heb. Als het dan eens wat minder gaat op wedstrijden, kan je dat ook gemakkelijker relativeren. Het plezier in de sport is uiteindelijk het allerbelangrijkste, en dat besef ik heel goed.”
Wat vind je trouwens van het niveau van het hoogspringen in België momenteel?
“Het niveau is de laatste jaren stevig gestegen, en da’s alleen maar positief. Vijf jaar geleden was een Belgische hoogspringer die 2m15 sprong een uitzondering. Nu zitten we met Thomas Carmoy, Bram Ghuys, Lars Van Looy, Giebe Algoet, Arne Min, Sten Geenens en Emile Verdonck – die nu wel al gestopt is, ondertussen – heel goed. Het is ook altijd leuk om met die jongens een wedstrijd af te werken. De sfeer is steeds heel goed en de gunfactor is er ook steeds onder de hoogspringers. Je bent meestal ook competitie aan het voeren tegen jezelf. Behalve op kampioenschappen maakt het de meeste hoogspringers niet uit of ze nu eerste of vijfde eindigen. Als het maar een goeie competitie is geweest.”

Jef Vermeiren. Foto: Johnny De Ceulaerde.