11/11
Door de muur met Alexander Doom: “Zesminutentest is de hatelijkste training”
Alexander Doom.
Foto: Belga
Alexander, wat voor trainingen doe jij momenteel?
“De volledige maand september heb ik rust genomen. Ik heb geen meter gelopen. Dat was even nodig, ook voor het hoofd. Bij ons in de groep (bij Philip Gilson, red.) verschillen de trainingen momenteel wat tussen de korte spurters en de lange spurters zoals ik. Voor ons staan er wat meer duurtrainingen, tussen aanhalingstekens dan, op het menu. We lopen veel en doen ook duurloopjes, niet zoals bij afstandslopers natuurlijk, maar 20 à 25 minuten. We draaien nu veel volume en de grote snelheden zoeken we nog niet op.”
Zit er een vast stramien in de trainingsweken?
“Maandag en vrijdag doen we blessurepreventie in de voormiddag en langere sprints in de namiddag. Dinsdag en donderdag doen we kracht. Woensdag train ik samen met Christian Iguacel op weerstand, al is dat momenteel nog wat in opbouw. De bedoeling is alleszins dat onze zware trainingen samenvallen. In de namiddag doen we nog een hersteltraining, meestal minutenloopjes. Dat is dan bijvoorbeeld 2x(2x6x 1’ en nog 4x 1’30) op basis van de zesminutentest. Op zaterdag doe ik momenteel vooral alternatieve traingingen, meestal fietsen, maar binnen een week of drie zal er op zaterdag nog een zware looptraining bijkomen. Op zondag rust ik.”
Sinds wanneer is er die samenwerking met Christian Iguacel?
“Die is vorig jaar begonnen. Onze coaches stelden vast we dat soort lactische trainingen vaak allebei alleen deden. Op stages deden we die al samen, maar nu is het de bedoeling om ook in België elke week samen te trainen.”
Hoe ziet jouw schema er deze week uit?
“Maandag blessurepreventie in de voormiddag en ’s avonds 2x(90-100-110m), een eerste keer op spikes met vier minuten tussen.
Dinsdag & donderdag kracht.
Woensdag met Christian 3x200m, 2x300m en 3x200m met de 200’en in 26 en de 300’en in 40-41.
Vrijdag gaan we fietsen met de Belgian Tornados als teambuilding.
Zaterdag doe ik langer loopwerk, 4x rond de 150 meter met korte rust aan een niet al te hoge snelheid.
Zondag rust.”
Hoe is de krachttraining bij jou opgebouwd doorheen het jaar?
“Sinds drie of vier jaar werken wij met PUSH (een tool voor krachtmetingen, red.). In deze fase van het seizoen kijken we vooral naar de snelheid. Bij squats willen we bijvoorbeeld tussen 0.5 en 0.7 seconden blijven. Daar ligt momenteel de focus, samen met de techniek, en de gewichten zijn nog niet zwaar. Later gaan we naar zwaardere gewichten en proberen we dezelfde snelheid erin te houden.”
Wanneer worden jouw trainingen wedstrijdspecifieker?
“We werken altijd in cycli van vier weken. Momenteel zitten we in de tweede cyclus. In de derde cyclus gaan we specifieker werk doen en trekken we ook voor tien dagen naar Tenerife. Het is ideaal om de snellere trainingen in de zon te kunnen doen. De BOIC-stage in Belek moet ik missen, want ik heb een opleiding bij Defensie.”
Wat is jouw favoriete stagelocatie?
“Dat hoeft niet ver van huis te zijn. Als ik aan de zee kan zitten, ben ik tevreden. Toen ik nog bij mijn vader trainde, gingen we vaak naar Malaga. Alleen is het weer er wat wisselvallig. Daarvoor is Tenerife beter.”
En waar train je graag als je thuis bent?
“In de winter doen we bijna alles in de Topsporthal, maar als het mooier weer wordt trekken we naar buiten en gaan we regelmatig nog zwemmen aan de Blaarmeersen na de training. Zeker na een zware training is dat aangenaam.”
Wat is jouw favoriete training?
“Dat mag echt snel zijn, bijvoorbeeld 3x150m met superveel rust tussen, dus niet lactisch. Dat vind ik, bij mooi weer, een van de leukste trainingen. Lactische trainingen zijn ook nodig, maar niet veel mensen vinden dat echt leuk.”
Heb je ook een minst geliefde training?
“De zesminutentest is de meest hatelijke training, ook voor de meeste anderen in onze trainingsgroep. Voor sprinters is dat echt niet leuk, maar we beseffen dat we er één of twee keer per jaar doorheen moeten.”
Wat is de zwaarste training die jij soms doet?
“Voor ik naar een kampioenschap ga, trek ik altijd nog eens naar de Rodeberg. Langs één kant liggen daar hele zware trappen. Sommigen zijn laag en dan plots weer heel hoog. Voor ik vertrek ga ik die altijd nog eens oplopen. Het is een laatste keer goed afzien. Dat doe ik voor mezelf. Dan weet ik dat ik er klaar voor ben.”